Zij doen dat aan de hand van een gedachte-experiment waarin forensische zorg slechts werkt aan twee dingen: (1) het morele actorschap en handelingsvermogen van cliënten versterken en (2) de samenleving vrijwaren van geweld of de dreiging ervan. In die volgorde ook, want een veilige samenleving moet het hebben van morele actoren, mensen die de normatieve verantwoordelijkheid voor zichzelf en anderen kunnen dragen. Alle inspanningen zijn er in dit gedachte-experiment op gericht om dat laatste dichterbij te brengen. Boven de deur van die denkbeeldige afdeling hangt een zelfgemaakt bordje met het opschrift: ‘veiligheid is niet de afwezigheid van gevaar maar de aanwezigheid van verbinding’ (uitspraak van Gabor Maté). Cliënten helpen elkaar te groeien in hun moreel actorschap. Hoe meer iemand de morele verantwoordelijkheid voor zichzelf en anderen kan dragen, hoe meer vrijheden. Eerst op de afdeling, later daar buiten. Medicaliserend of psychiatriserend taalgebruik is taboe, want het verhult waar het om draait: verantwoordelijkheid nemen, ook voor je kwetsbaarheden. Wat roept dit gedachte-experiment bij je op? Wat zou dit kunnen betekenen voor de forensische zorg in Nederland? Deze en andere vragen komen aan bod in deze deelsessie.
Maarten van Rooijen is werkbegeleider bij Wij3.0 en voormalig begeleider bij Fivoor in Den Dolder
Gert Schout is onderzoeker en adviseur inzake (o)ggz en jeugdhulp



